HDMRK
 
PAGE
Cabauwse molen ca. 1930
Aagje en Hannes de Lange
Cabauwse molen voor 1934
 

Geschiedenis

Op tweede paasdag 1454 is in de dorpskerk in Lopik de oplevering van de eerste molen van Lopik, nu de Cabauwse Molen. Tachtig jaar later krijgt hij versterking van twee andere molens, de voorste en de achterste molen. De ‘middelste molen van Cabauw’ is nu nog de enige, de andere twee zijn afgebroken.

Van moeras naar landbouwgrond

Vanaf de 10e eeuw ontginnen mensen de moerasgebieden ten westen van Utrecht om ze geschikt te maken voor landbouw. Om het overtollige water af te voeren graven ze sloten en watergangen. In de Lopikerwaard stroomt het water eerst via riviertjes naar de Lek en de Hollandse IJssel. Door inklinken van het veen daalt het land vanaf de 13e eeuw snel: een aantal meters in enkele eeuwen. Het water moet op een andere manier de polders uit: met molens. In 1450 komen de eerste molens in de Krimpenerwaard bij Bonrepas en Noord-Zevender. Vlak daarna dus ook in de Lopikerwaard.

De 3 Molens gefotografeerd vanuit Zevender

De drie molens gefotografeerd kort voordat de Voorste Molen in 1934 onder de slopershamer viel. (Collectie E. Stoop)

Snelle herbouw na brand

Op 29 oktober 1772 brandt de Cabauwse Molen af. Die moet zo snel mogelijk weer herbouwd worden, want op 1 mei moet het land droog genoeg zijn om de koeien weer naar buiten te laten. Op 29 december krijgt Antonie van Lith, timmerman en molenbouwer uit Nieuw Lekkerland, de opdracht om voor 7.149 gulden de molen te bouwen. Hij is de gelukkige uit maar liefst 22 inschrijvers op de aanbesteding. De molen moet wel op 1 april klaar zijn. Zo niet, dan levert dat de eerste twee weken een boete van 5 gulden per dag op, daarna nog meer. Als hij de molen vóór 15 maart oplevert, krijgt Van Lith 400 gulden extra. Er zijn geen gegevens over een boete of een bonus. Wel is de molen op 1 mei feestelijk geopend en heeft daarvoor eerst proef gedraaid, dus waarschijnlijk is hij op tijd opgeleverd. De bouw is echt vakwerk, op alle verbindingen zit nu nog steeds geen ruimte. Het gebruikte hout is dus goed gewaterd en gedroogd geweest.

Dag en nacht malen

De Cabauwse molen kan 600 ha land droog malen. Met de voorste en achterste molen samen bemaalt hij 2000 ha land, dus dat is aan de krappe kant. Bij veel water maalt de molen dag en nacht door. De molenaar mag dan niet slapen, dat komt de Molenmeester of poldermeester controleren. Die doet dat graag, want een deel van de boete is voor hemzelf. De molenaar zit dus de hele nacht op een stoel te waken, ook omdat hij bij draaiende wind de stand van de wieken moet aanpassen. Maar daar verzint hij iets op: een klomp op een plank die gaat klepperen als de wind draait.

Molenaar, een zwaar bestaan

Molenaar is in die tijden een slecht betaalde baan. Hij staat onderaan de maatschappelijke ladder, met de landarbeiders. Hij verdient zo’n 67 gulden per jaar, de helft van wat hij nodig heeft om een jaar te kunnen leven. In de zomer is het toch droog, dus dan hoeft hij niet te malen, is de gedachte. Dan kan hij zich verhuren als landarbeider om bij te verdienen. Als het dan toch gaat regenen, is dat pech. Aan het eind van het jaar stelt de poldermeester aan de rest van het bestuur dan meestal een bonus voor. In het bestuur zitten onder andere de boeren die eigenaar van het land zijn. Die vinden zo’n bonus niet zo nodig, dus zij stemmen het bedrag zoveel mogelijk naar beneden. Uiteindelijk krijgt de molenaar dan zo’n 10 gulden extra.

Een uitgebreide beschrijving van de geschiedenis en veel mooie verhalen staan in het boek De Middelste Molen bij Cabauw, vijfhonderdvijftig jaar molens in het Waterschap Lopik, Lopikerkapel en Zevenhoven door Rob Alkemade en Erik Stoop. Helaas is het boek uitverkocht en alleen antiquarisch verkrijgbaar.

Tip

Ook voor kinderen is een bezoek aan de molen leerzaam, spannend en indrukwekkend. Maak een afspraak om langs te komen met schoolklas, familie- of vriendenuitje.

 
MN3
 
FTR